De stokmaat of schofthoogte is de hoogte van een paard of pony, deze wordt gemeten met een laser apparaat met bovenaan een uitklapbaar dwarsstaafje.
Is de stokmaat minder dan 1,57 meter dan spreken we van een pony. Internationaal ligt de grens bij 1,48 meter.
Voor een paard op ijzers wordt er een centimeter vanaf getrokken.
Meestal als paardeneigenaren het rantsoen van hun paard/pony beschrijven zeggen zij: Hij krijgt een schep van dit en een plak van dat. Hoewel de meeste rantsoenen op deze manier worden beschreven, zijn er veel nadelen aan het schatten van het gewicht van scheppen en plakken in plaats van het exacte gewicht.
Waarom wegen?
Om de behoefte aan voeding te bepalen wordt gekeken naar de eigenschappen van het paard, zoals leeftijd, ras, prestatie, metabolisme en gewicht. Voor een optimale spijsvertering heeft een paard tenminste 1% van het lichaamsgewicht aan ruwvoer per dag nodig. Wat neerkomt op minimaal 6 kg voor een paard van 600 kg. Als je paard geen/weinig toegang tot weidegang heeft, dan dient hooi als ruwvoervervanger. Om vast te stellen of het paard voldoende ruwvoer krijgt, moet je het hooi wegen. Ook zit er veel verschil tussen plakken hooi onderling, dus dit is geen goede indicatie.
Bij samengestelde krachtvoeders hebben ervaren voedingsdeskundigen bepaald wat de aanbevolen hoeveelheid per dag is, afgestemd op het gewicht. Deze richtlijnen geven een minimum hoeveelheid dat ieder type paard nodig heeft. Door het voer te wegen, weet je precies wat hij dagelijks krijgt, maar ook of er sprake is van evenwichtige voeding voor het bereiken van optimale gezondheid, ontwikkeling en prestatie. Als een paard de juiste voeding in de juiste hoeveelheid krijgt, dan kan bespaard worden op dure supplementen.
Gewicht vs Volume
In iedere voerkamer kom je diverse voorwerpen tegen om het voer mee te meten. Verschillende scheppen, bakjes en kopjes worden gebruikt om het voer in de voerbak te scheppen, maar iedere schep heeft een ander volume.
Er wordt vaak gedacht: een schep is een kilo, maar vanwege verschillende voeders met verschillende dichtheden klopt dit gewicht vrijwel nooit. Een schep brok is vaak 1 kg, maar een schep muesli is ca. 750 gram en een schep luzerne is slechts 300 gram.
Weeg methoden
Krachtvoer kan eenvoudig gewogen worden op een keuken weegschaal. Zet de lege schep op de weegschaal. Vul de schep met voer en lees het gewicht af. Houd rekening met het gewicht van de schep door deze ervan af te trekken of gebruik de tarra-functie. Voor ruwvoer kan een haakschaal gebruikt worden. Hieraan kun je een hooinet hangen.
Een andere methoden is het gebruik van een personen weegschaal. Ga op de weegschaal staan en lees het gewicht af. Pak het ruwvoer in de armen en weeg jezelf nogmaals. Het verschil tussen de eerste – en tweede weging is het gewicht van het ruwvoer.
Hooi en krachtvoer hoeven niet elke dag gewogen te worden.. Door meerdere malen te wegen en het gewicht bijvoorbeeld in de schep te noteren kun je exacter voeren. Met ruwvoer kun je door middel van een mand of hooinet het volume/gewicht gelijk houden. Weeg het ruwvoer meerdere malen, zodat je een goed idee krijgt van de afwijkingen. En kies een betrouwbaarder methode als jouw paard door verschillende mensen wordt gevoerd.
Bron: Voervergelijk
Het begin van een goede vertering is een goed gebit en een hoge kauwfrequentie. Beter kauwen zorgt voor meer speekselproductie. Meer speekselproductie neutraliseert het maagzuur en zorgt voor een betere vertering.
Een paard moet circa 16 uur per dag kauwen, maar de meeste paarden krijgen slechts in enkele voerbeurten iets te kauwen. Als een paard niet kauwt maakt hij geen speeksel aan. Speeksel is belangrijk om het zuur in de maag en dunne darm te neutraliseren. Teveel maagzuur vergroot de kans op maagzweren.
Bij het eten van ruwoer komt veel meer speeksel vrij dan bij het eten van krachtvoer.
1 kg krachtvoer 1 liter speeksel
1 kg ruwvoer 3,5 liter speeksel
(Bron: A. Ellis, Paard&Voer)
Wat te doen om uw paard beter te laten kauwen/meer speeksel te laten produceren?
1. Elk jaar gebitscontrole
Laat het gebit minstens 1x per jaar door een erkende paardentandarts controleren
2. Voldoende ruwvoer
Geef voldoende structuurrijk ruwvoer en probeer de opname van het ruwvoer te vertragen bijvoorbeeld door middel van slowfeeders.
3. Krachtvoer mengen met ruwvoer
Meng structuurrijk gehakseld ruwvoer(bijv. luzerne of stro) door het krachtvoer, zodat een paard beter moet kauwen op zijn krachtvoer en langer bezig is
Bron: Voervergelijk
Water is onmisbaar in het paardenlichaam. Een paardenlichaam bestaat voor ongeveer 70% uit water, wat neerkomt op 350 kg voor een volwassen paard. De hoeveelheid water die een paard drinkt staat in verhouding met de hoeveelheid droge stof die het paard eet, maar ook met de samenstelling en de verteerbaarheid van het voer. Wat kan je doen om te zorgen dat je paard voldoende drinkt, zodat de waterbalans in het lichaam op peil blijft? VoerVergelijk belicht in de maand juni wekelijks een belangrijk aspect van hydratatie, dit is de laatste aflevering.
Je paard stimuleren om te drinken
Elk paard drinkt water als het gezond is en goed in zijn vel zit. Toch zijn er manieren om de vochtopname nog meer te stimuleren. Bijvoorbeeld het schoon houden van de waterbakken, hiermee zorg je er voor dat het water wat het paard drinkt ook schoon is en fris ruikt. Ook het weken of nat maken van hooi zorgt voor een hogere vochtopname. Zoutblokken of een zoutsupplement kunnen zorgen voor meer dorst. Dit heeft te maken met de water- en zouthuishouding, bij een hoog gehalte aan natrium in het lichaam wordt de drang om te drinken groter.
Sommige paarden zijn zo kieskeurig dat ze voorkeur hebben voor water met een neutrale zuurtegraad. Water met een pH onder de 5 kan invloed hebben op de vochtinname, omdat dit water zuur smaakt. Met kieskeurige paarden zou hier rekening mee gehouden kunnen worden bij warm weer, door bijvoorbeeld iets zoets zoals appelsap toe te voegen aan het water.
Water uit de sloot of een bron
Vaak kan een paard in de wei drinken uit een sloot of een beekje, dit is ideaal maar niet zonder risico. Dit water kan landbouwgif en meststoffen bevatten, of ziekmakende stoffen zoals ammonium, nitraat, nitriet of hoog kiemgetal E colli. Als je geen alternatief hebt naast slootwater, kan je een wateronderzoek laten uitvoeren om te testen of het water schoon genoeg is voor jouw paard.
Drinken uit plassen of poelen met stilstaand water daarentegen is absoluut niet aan te raden en erg gevaarlijk. In stilstaand water kunnen ziektekiemen en parasieten zich snel ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld blauwalg. Vermeid dus in elk geval drinken uit een poeltje met stilstaand water.
Vaak zien we ook dat paarden in de wei bronwater of grondwater drinken. Dit is niet zonder risico’s, net als de andere mogelijkheden, want ook dit water kan hoge concentraties ziekmakende stoffen bevatten. Een bron van minimaal 25 meter diep geeft het minste risico op hoge concentraties nitraat.
Temperatuur van het water
Over de temperatuur van het water zijn diverse onderzoeken gedaan met verschillende resultaten. Er is onderzoek gedaan waaruit bleek dat paarden bij een lage buitentemperatuur het liefst lauwwarm water drinken van ongeveer 20°C. Een ander onderzoek toont aan dat paarden liever koud water drinken. Dit kan te maken hebben met instinct; in de natuur heeft het koele, stromende water het minste kans op besmetting.
Ook is er aangetoond dat pony’s 38% tot 41% minder water drinken wanneer het water ijskoud is, in verhouding met de opname van water wat 20°C is. Bij een aangename omgevingstemperatuur in de stal maakt de temperatuur van het water geen verschil.
Ons advies is om vooral fris en schoon water te geven, wat qua temperatuur fris is, maar niet ijskoud. Het voornaamste verschil tussen het drinken van lauw water ten opzichte van ijskoud water is dat paarden van lauw water minder vaak drinken, maar wel grote hoeveelheden, met ijskoud water drinken paarden frequenter kleine beetjes.
Teveel water drinken
Theoretisch kan een paard te veel water drinken, in het bijzonder als het lijdt aan een ziekte zoals PPID. Het drinken van te veel water is erg belastend voor de nieren die het moeten uitscheiden. Daarnaast kan het ook elektrolyten uitdrijven, wat vaak resulteert in problemen met het reguleren van de lichaamstemperatuur.
Gezonde paarden drinken eigenlijk nooit meer water dan veilig is voor het lichaam. In onderzoek is gekeken naar wat er gebeurd bij het toevoegen van extra natrium aan het rantsoen, maar niet één paard dronk buitensporig veel water. Het tegenovergestelde is vaker een probleem; het niet drinken van water.
Er zijn dus verschillende manieren om je paard van voldoende water te voorzien en genoeg te laten drinken. Het belangrijkste is dat het water schoon en fris is. Sommige paarden hebben een voorkeur voor wat zoeter water en met een zoutblok of –supplement kan de wateropname verhoogt worden. Wanneer water uit een bron of uit de sloot wordt gedronken, zorg er dan voor dat je zeker weet dat het water veilig is voor het paard voor middel van een wateronderzoek. De temperatuur van het water mag fris zijn, maar liever niet ijskoud of erg warm. Tot slot is het niet verkeerd als een paard veel drinkt op warme dagen, maar als de opname echt opvallend stijgt op normale dagen is het raadzaam om een dierenarts te informeren.
Bron: Voervergelijk
Vrijwel ieder paard krijgt elke dag hooi of kuilgras. Sommige paardenhouders en/of stallen hebben een duidelijke voorkeur voor het voeren van hooi of kuilgras. Wat zijn de overwegingen en wat is het beste voor de paarden en pony’s? VoerVergelijk geeft aan wat de verschillen en voor- en nadelen zijn.
Wat is het verschil?
Hooi en kuilgras zijn allebei gedroogd gras, alleen hooi (d.s. > 80%) is droger dan kuilgras (d.s. ca. 60%). Het overige percentage is water. Hooi wordt ongeveer vijf dagen gedroogd op het land en kuilgras voor paarden minimaal twee tot drie dagen. Kuilgras voor koeien wordt korter gedroogd en wordt meestal geoogst van korter en rijker gras, maar dit is niet geschikt voor paarden. Hooi wordt geperst in balen met een touwtje en kuilgras wordt in plastic gewikkeld. Na de oogst fermenteert het kuilgras zonder zuurstof. Na het oogsten gebeurt er niets meer met het hooi.
Het fermentatieproces en het vochtgehalte van het kuilgras hebben grote invloed op de kwaliteit. Kuilgras is meestal veel minder grof dan hooi. Het ruwe celstof gehalte is lager en bevat daardoor minder structuur. De energiewaarde van hooi is gemiddeld hoger (per kg product) dan kuilgras, terwijl het eiwitgehalte van kuilgras gemiddeld hoger is dan van hooi. Bekijk hier een volledige vergelijking tussen hooi en kuilgras. Om precies te weten wat de voedingswaarde van het hooi of kuilgras is, zou je een ruwvoeranalyse moeten uitvoeren.
Voor- en nadelen kuilgras
Kuilgras kun je eenvoudig buiten opslaan en het oogstproces is minder bewerkelijk. Ook is kuilgras stofvrij, omdat het een hoger vochtpercentage bevat. Echter bij de aankoop is het erg lastig om de kwaliteit te bepalen. Doordat alle balen ingepakt zijn, kun je het kuilgras niet goed bekijken. Kuilgras moet je altijd controleren op de aanwezigheid van schimmel of een muffe zure en/of bedwelmende geur. Deze geur duidt op (al dan niet zichtbare) aanwezigheid van schimmels en/of rotting. Probeer daarom altijd een regeling te treffen met jouw leverancier als de balen toch niet (meer) goed blijken te zijn. Kuilgras bevat meer eiwitten die minder goed verteerbaar zijn voor een paard en de kwaliteit van kuilgras kan zeer wisselend zijn met name tussen verschillende sneden/partijen.
Voor- en nadelen hooi
Hooi bevat meestal weinig eiwitten en heeft een hoog vezelgehalte. Door het grote volume van het hooi worden de darmen langer gestimuleerd. Dit zijn belangrijke voordelen, maar ook hooi heeft nadelen. Het oogsten van hooi is minder eenvoudig, omdat er een aantal dagen droog weer noodzakelijk is. Als het regent terwijl het hooi op het land ligt, dan kan dit invloed hebben op de kwaliteit. Daarnaast is de opslag van het hooi veel minder eenvoudig en hiervoor is een goed ventilerende opslag noodzakelijk. Hooi bevat veel meer stofdeeltjes dan kuilgras, waardoor veel paarden last krijgen van luchtwegproblemen/hoesten als ze droog hooi gevoerd krijgen.
Conclusie
Een paard heeft baat bij een rantsoen van een constante kwaliteit met een hoge verteerbaarheid en met veel structuur, waardoor stengelig hooi voor de meeste paarden zeer goed geschikt is. In de praktijk komt het regelmatig voor dat paarden last krijgen van diarree door de wisselende kwaliteit van kuilgras, terwijl zij dit probleem bij hooi niet hebben. Indien het kuilgras van goede kwaliteit is, dan heeft kuilgras meer praktische voordelen.
Bron: Bit Magazine